Basisbegrip 12: Indicatoren

Redeneringen hebben meestal de vorm van een woordenstroom. Soms wordt deze uitgesproken, en soms wordt hij opgeschreven (bijvoorbeeld in de vorm van een brief, betoog of verslag). Het is de bedoeling dat de redenering van één persoon (de ‘auteur’) wordt overgedragen op anderen (het ‘publiek’), waarbij woorden worden gebruikt als communicatiemiddel. De uitdaging voor het publiek zit hem in het vaststellen van de redenering in de woordenstroom. Met andere woorden, het publiek moet de beweringen er uit kunnen pikken en zien hoe deze een samenhangende redenering vormen. Dat is niet eenvoudig, zeker niet als het om een samengestelde redenering gaat.

Gelukkig kunnen auteurs het hun publiek een stuk eenvoudiger maken door wat ze zeggen of schrijven te voorzien van kleine hulpwoorden of -woordgroepen die de structuur van de redenering expliciet maken. Zulke logische wegwijzers worden de structuurindicatoren van de redenering genoemd, of kortweg indicatoren.


Een (redeneringstructuur)indicator is een woord of woordgroep in een betogende tekst die het publiek helpt om de structuur van de redenering te doorzien.


Voorbeeld

Het onderstaande is een typisch voorbeeld van een betogende tekst:


Afgestudeerden kunnen succesvolle bedrijven beginnen. De drie grootste spelers op internet zijn momenteel Yahoo!, Google en Microsoft. Gemiddelde leeftijd van de oprichters: 24. En als een afgestudeerde zoiets kan, waarom een student dan niet?


Merk op dat de auteur, zoals wel vaker het geval is, geen indicatoren heeft ingebouwd van de structuur van zijn redenering. Hier is een herschreven versie, voorzien van indicatoren:


De drie grootste spelers op internet zijn momenteel Yahoo, Google en Microsoft. Gemiddelde leeftijd van de oprichters: 24. Daaruit blijkt dat afgestudeerden succesvolle bedrijven kunnen beginnen. Dus moeten ook studenten in staat zijn om een succesvol bedrijf te beginnen.


De herschreven versie is wat uitgebreider, maar maakt de structuur van de redenering wel duidelijker.


Verschillende soorten indicatoren

Er zijn tientallen woorden en woordcombinaties die regelmatig als indicator worden gebruikt. Vaak worden indicatoren ingedeeld naar hetgeen waarnaar ze verwijzen, dat wil zeggen dat wat er direct op volgt. Hier is een selectie klassieke indicatoren voor de structuur van een redenering:


Indicatoren die een reden aangeven:

Indicatoren die een bezwaar aangeven:

Indicatoren die een stelling
aangeven:

omdat…

zo blijkt uit...

want…

aangezien…

doordat…

gezien het feit dat…

hoewel…

maar… 

echter…



daarom… vandaar… bewijst... impliceert… 
laat zien… bijgevolg… bewijst…
kunnen we afleiden…




Indicatoren zijn aanwijzingen

Indicatoren kunnen het best worden beschouwd als aanwijzingen omtrent de structuur van een redenering. Sommige (bijvoorbeeld ‘hetgeen bewijst dat’) zijn zeer betrouwbaar. Andere zijn wat minder eenduidig: ze geven weliswaar de structuur van de redenering aan, maar kunnen tegelijk een heel andere functie vervullen. De klassieke indicator omdat is daar een mooi voorbeeld van – vaak verwijst dat woord namelijk niet naar een reden, maar naar een verklaring.


Gebrek aan indicatoren voor co-premissen

Het is opvallend dat er, hoewel er tientallen indicatoren bestaan om redenen en stellingen aan te geven, er vrijwel geen woorden of woordgroepen zijn die veel worden gebruikt om aan te geven dat twee beweringen co-premissen zijn. Het woord ‘en’ wordt vaak gebruikt, maar dat heeft nog talloze andere betekenissen. Er is een sterk ontwikkelde intuïtie voor de samenhang tussen redeneringen voor nodig om het verband tussen co-premissen in een betogende tekst te kunnen zien.


Zie ook: Basisbegrippen Redeneringen identificeren, Schakelprincipe en Afleidingsbezwaar