Basisbegrip 3: Kritisch Denken

Kritisch denken komt in het kort neer op de kunst van het juist oordelen.

Niet iedereen denkt op dezelfde manier. Sommige manieren van denken zijn betrouwbaarder dan andere, waarmee wordt bedoeld dat ze effectiever zijn bij het bepalen of een bepaalde propositie al dan niet waar is. Kritisch denken betekent: op een betrouwbare en effectieve manier denken. Het bestaat uit het toepassen van denktechnieken die je het beste helpen kennis te verwerven, in plaats van in dwalingen te blijven steken.


Kritisch denken is het actief en competent toepassen van die algemene denkprincipes en -procedures die waarheid of nauwkeurigheid in het oordelen zo veel mogelijk bevorderen.


Maar wat zijn die algemene principes en procedures nu eigenlijk? Men buigt zich al eeuwen over die vraag, en we weten het nog steeds niet precies. De fundamentele principes zijn echter duidelijk.

De basis van kritisch denken wordt gevormd door inzicht in de manieren waarop beweringen worden ondersteund of weerlegd door bewijs, dat wil zeggen: informatie die betrekking heeft op de vraag of een bewering waar is of niet. Ieder bewijs kan worden gebruikt om een bepaalde bewering te ondersteunen of te ontkrachten. De algemene principes en procedures van het kritisch denken hebben dus op het meest basale niveau betrekking op redeneringen en betogen. Dat zijn met andere woorden de begrippen, regels, technieken, strategieën, tips en procedures die in dit boek aan bod komen.

Om te begrijpen wat kritisch denken is, kan het nuttig zijn om dit te contrasteren met vormen van ‘onkritisch’ denken:

  • Uitspraken alleen op goed vertrouwen voor waar aannemen.
  • Denken dat iemands overtuigingen, waaronder die van jezelf, ‘voor hem waar zijn’ en niet verkeerd kunnen zijn of mogen worden bekritiseerd.
  • Denken dat je op een bepaalde manier trouw moet blijven aan je overtuigingen of je wereldbeeld. Integendeel, je moet iets aan je overtuigingen hebben, en dat doen ze het beste als ze waar zijn.
  • Te lui zijn om te zoeken naar bewijs of om overtuigingen ter discussie te stellen.


De eigenschapppen van de kritische denker zijn in de 17e eeuw goed beschreven door Francis Bacon in zijn boek The advancement of learning:


‘Wat mezelf betreft heb ik ontdekt dat ik voor niets zo geschikt was als voor de bestudering van de waarheid, omdat mijn geest vlug en lenig genoeg is om de vinger te kunnen leggen op de gelijkenis tussen zaken (wat het belangrijkste is) en tegelijkertijd standvastig genoeg om de subtielere verschillen ertussen te kunnen vaststellen en onderscheiden; omdat ik van nature begiftigd ben met een verlangen naar zoeken, met geduld om te twijfelen, met een verzotheid op denken, met traagheid waar het doen van beweringen Redeneren 20 betreft, met bereidheid tot heroverweging, met behoedzaamheid als het om plaatsen en ordenen gaat, en omdat ik een man ben die zich noch het hoofd op hol laat brengen door wat nieuw is, noch bewondert wat oud is, en die een hekel heeft aan iedere soort bedrog. Daarom dacht ik dat ik van nature vertrouwd was met de waarheid.’


Zie ook: Basisbegrip Propositie