Basisbegrip 11: Stellingen identificeren

Een stelling is een bewering waarvoor (of waartegen) redenen worden gegeven, met andere woorden een bewering waarop ten minste één reden of bezwaar van toepassing is.

Als iemand in een tekst een redenering presenteert, is het aan de luisteraar of lezer om uit te zoeken wat die redenering is. De eerste en belangrijkste stap daarbij bestaat uit het bepalen wat de stelling is.


Een stelling identificeren betekent een betogende tekst interpreteren om uit te zoeken welke bewering van de auteur functioneert als stelling, dat wil zeggen, voor (of tegen) welke bewering het betoog wordt gehouden.


Het identificeren van stellingen is een vaardigheid die je goed kunt leren door te oefenen.


Hoofdstellingen identificeren

De hoofdstelling van een samengestelde redenering is een stelling die zelf geen deel uitmaakt van een reden of bezwaar; deze hoort helemaal boven in het schema van de redenering thuis.

In een betogende tekst is de hoofdstelling meestal datgene waarvan de auteur je wilt overtuigen en waar alle redeneringen op gericht zijn. De hoofdstelling vormt het antwoord op vragen zoals:

  • Waarom vertelt de auteur mij dit?
  • Waarvan probeert de auteur me te overtuigen?
  • Waar is het betoog van de auteur het sterkst op of tegen gericht?


Een betogende tekst kan meerdere zeer verschillende samengestelde redeneringen bevatten. In dat geval zijn er meerdere hoofdstellingen en een groot aantal ondergeschikte stellingen.


Richtlijnen voor het identificeren van hoofdstellingen

Vaak voelen we al aan wat de hoofdstellingen zijn, zonder precies te weten hoe we daaraan komen. Maar soms is het minder eenvoudig. We worden snel afgeleid door interessante, nieuwe of schokkende beweringen, maar die zijn niet per se de hoofdstelling van de auteur.


Hier volgt een aantal richtlijnen voor het identificeren van hoofdstellingen:


1. Kijk naar de titel. De titel moet het eerste zijn waarnaar je kijkt. Het zou je verbazen hoeveel mensen de titel gewoon overslaan. Auteurs helpen ons soms door meteen duidelijk te maken wat hun stelling zal zijn. Maar pas op: de titel is niet altijd afkomstig van de auteur. De koppen in een krant worden bijvoorbeeld meestal geschreven door de redactie, waardoor de hoofdstelling van de auteur vertekend kan worden.


2. Kijk naar indicatoren van stellingen. Indicatoren zijn woorden die in de tekst dienst doen als richtingaanwijzers. Indicatoren van stellingen zijn woorden in de trant van ‘daarom’. Soms gebruikt een auteur een uitgebreide formule om de hoofdstelling in te leiden, bijvoorbeeld: ‘Uiteindelijk komt het erop neer dat…’


3. Kijk goed naar de plaats. Hoofdstellingen worden vaak (maar niet altijd!) genoemd aan het begin of einde van een stuk tekst. De hoofdstelling wordt vaak expliciet vermeld in een inleidend of afsluitend stuk tekst. Binnen een paragraaf of alinea staan de stellingen meestal aan het begin of aan het eind.


4. ‘Is dat echt wel zo?’ Een stelling is vaak een controversiële, belangrijke of revolutionaire bewering, in ieder geval meestal meer dan de premissen. Een redenering is er meestal op gericht ons ertoe te brengen een controversiële of betwiste bewering te accepteren of af te wijzen. Anders zou er geen aanleiding zijn voor een redenering. Om iemand ertoe te brengen een stelling te accepteren moeten we uitgaan van een serie logische gevolgtrekkingen uit premissen die over het algemeen voor waar worden aangenomen, die uiteindelijk leidt tot een belangrijke stelling die men anders niet zou geloven. Daarom is de hoofdstelling vaak controversiëler of radicaler dan de premissen.


5. Context. De context biedt talrijke aanwijzingen omtrent de hoofdstelling. Neem de context waarin de tekst is geproduceerd in overweging en stel daarbij vragen zoals:

• Wie (en wat) is de auteur?

• Welke doelen heeft de auteur?

• Waar ben ik de tekst tegengekomen? Wat kan ik in deze context verwachten?


6. Wat impliceert wat? Uiteindelijk gaat er niets boven een goed begrip van de tekst. Een belangrijke vraag daarbij is welke beweringen bewijs vormen voor welke andere beweringen (of als zodanig kunnen worden beschouwd). Neem de beweringen één voor één in overweging en stel jezelf de vraag of de tekst je redenen geeft om die bewering te geloven. Als het antwoord ‘ja’ luidt, is de bewering een stelling (de stelling van een redenering in de tekst), hoewel niet per se de hoofdstelling. Om te bepalen of een bewering de hoofdstelling is, moeten we vaststellen of deze in de tekst wordt gebruikt om een andere bewering te ondersteunen, met andere woorden, of een andere bewering afhankelijk is van de vraag of de bewering in kwestie waar is of niet. Als het antwoord daarop ‘nee’ luidt, heb je waarschijnlijk de hoofdstelling te pakken.


Verborgen stellingen

Soms wordt de hoofdstelling van een tekst nergens expliciet verwoord. Dat is met name het geval als er nog een debat gaande is over een bepaalde kwestie, of als de redenering wordt gepresenteerd in een context waarin iedereen deze naar verwachting zal kunnen volgen. Een auteur kan eventueel ook een aantal redenen geven en zeggen: ‘Trek nu zelf maar de conclusie.’